De beginjaren van Vogelpark Avifauna - 1950 - 1956

Vogelpark Avifauna behoort al sinds de opening in 1950 tot een van de bekendste toeristenattracties van Nederland. Het is de bestemming van menig schoolreisje en er vinden ook talloze bedrijfsuitjes en huwelijkspartijen plaats. Avifauna heeft een belangrijke aanzet gegeven voor het toerisme naar Alphen aan den Rijn. Vóór 1950 stelden recreatie en toerisme in de wijde omgeving nog weinig voor. De Rotterdammer Gerard van den Brink stond aan de wieg van een definitieve omslag van die situatie. Maar dat ging niet vanzelf.

De oorsprong van Avifauna

Van den Brink was voor de oorlog rijk geworden in de dameshoedenhandel. Samen met zijn vrouw, de creatieve geest van de onderneming, runde deze zakenman vanuit Rotterdam diverse dameshoedenwinkels in Rotterdam, Den Haag en Amsterdam. Na het bombardement van Rotterdam kwam het gezin in de zomer van 1940 in Alphen terecht waar ‘Huize ten Rhijn’ aan de Hoorn 65 werd gehuurd. Dit huis lag centraal gelegen tussen de winkels en was groot genoeg voor het echtpaar en hun veertien kinderen. Achter het huis, dat al snel werd gekocht, was een uitgestrekte tuin vol bomen. Ongelukkig genoeg nam de Duitse bezetter het woonhuis snel in bezit waarna het gezin in Drenthe terechtkwam. Bij terugkeer na de oorlog bleek het landgoed zo goed als kaal, de bomen waren in de Alphense kachels verdwenen. Van den Brink besloot om de tuin in te richten als een persoonlijk vogelpark. Zijn goede contacten in de vogelwereld, de hoeden werden vaak met vogelveren versierd, kwamen goed van pas. In het naoorlogse Alphen was weinig vertier. Burgemeester Frans Schokking vroeg daarom in de zomer van 1949 aan Van den Brink of hij zijn landgoed eenmalig wilde openstellen voor de Alphense bevolking. Daaraan wilde de landgoedeigenaar belangeloos meewerken.

Grootse plannen

De openstelling was een doorslaand succes. Van den Brink zag een gat in de markt en ongekende kansen. Hij wilde een ‘vogelparadijs en sprookjespark’ oprichten dat uniek in de wereld zou zijn, een plaats waar zakelijke, wetenschappelijke en culturele doelstellingen bijeen zouden komen. In no time ontwikkelde de ondernemer een ambitieus plan. Daarin was plaats voor een groot paviljoen met restaurant, een vijver, terrassen, volières, rotspartijen, een waterval, een groot parkeerterrein en een haven voor salonboten. Twee zoons werden de wereld ingestuurd om bijzondere vogels te kopen. Van den Brink sprak tegen de landelijke pers de hoop uit dat het park een half miljoen bezoekers per jaar zou trekken, uit binnen- en buitenland. Meer dan 200 man werkte dag en nacht om het 3ha grote park in mei 1950 klaar te krijgen. Diverse Alphense bedrijven zetten zich daarvoor in. Zo bouwde Oudenes het paviljoen en de diverse bijgebouwen en zorgde Ponsioen voor de verlichting en pompen voor de waterval. De plaatselijke reclameman Ladendorff ontwierp het logo met de toekan, het logo dat Van der Valk nog steeds gebruikt.

Uniek in de wereld

Burgemeester Eduard Witschey verklaarde op 17 mei 1950 ‘internationaal Vogelpark Avifauna’ voor geopend. Bij de opening waren vele honderden gasten aanwezig, onder wie Nederlandse volksvertegenwoordigers, zoals de voorzitter van de Tweede Kamer, en vele buitenlandse ambassadeurs en gezanten. Witschey wees bij de opening op het grote belang van recreatiemogelijkheden in Alphen, centrum van de randstad Holland met 3,5 miljoen inwoners, die in een benauwde stad wonen. Hij had een vooruitziende blik, maar kon niet vermoeden dat hij de openingshandeling binnen zes jaar twee keer zou herhalen. Avifauna was bij de start een ongelooflijk succes: in de eerste weken kwamen al 30.000 bezoekers op het park af en in het eerste seizoen trok het park inderdaad een miljoenenpubliek. Van den Brink wist steeds de aandacht op het park te houden. Meer dan geregeld werd de (internationale) pers uitgenodigd, kranten en magazines stonden vol met reclame-uitingen, tot in het buitenland aan toe.

Alphen op zijn kop

Het publiek kwam niet alleen op de vogels af, maar ook op de vele optredens in het parkrestaurant waar het hele jaar door bigbands, zoals The Skymasters en het orkest van Victor Sylvester, optraden. Het restaurant had een capaciteit van 1000 personen, maar kon de drukte op de middag en de avond nauwelijks aan. De enorme toestroom van bezoekers deed een grote aanslag op het toenmalige Alphen. De lokale wegen waren niet berekend op zoveel verkeer, de oude Alphense brug was te smal en de Julianabrug zou pas in 1953 in gebruik worden genomen. Mede daarom organiseerde Avifauna busvervoer van en naar de grote steden en vanuit Leiden was er een bootverbinding. Het dansen op zondag (dat volgens sommigen zou leiden tot zedelijk verval) leverde de nodige spanningen op binnen de christelijke Alphense gemeenschap. Ook om die reden haalde Avifauna de landelijke pers. Met name de uitgaven voor de orkesten, de reclames in de dagbladen én de grote investeringen in het verfraaien en vergroten van het park werden een molensteen om de nek van het park. Uiteindelijk ging de firma eind juli 1953 failliet, een schuld achterlatend. Gerard van den Brink overleed korte tijd later. Zijn vrouw zou alle schulden binnen een paar jaar aflossen.

De gemeente stapt in

De gemeente stond op een cruciaal punt: moest Alphen uitsluitend industriegebied worden – De Baronie was in aanbouw – of ook recreatie in het centrum in Zuid-Holland? Financiële belangen (de vermakelijkheidsbelasting leverde veel geld op) bepaalden mede de keuze: de gemeente nam de grond en opstallen van Avifauna over. De focus zou meer komen te liggen op recreatie, met een speeltuin en kanovijver. Trots verrichtte Witschey begin april 1954 de heropening. Alle goede bedoelingen ten spijt, bleven de bezoekersaantallen teruglopen en namen de verliezen verder toe. Begin 1956 dreigde een definitieve sluiting en een grote financiële strop voor de gemeente.

Driemaal scheepsrecht

Martien van der Valk, nam de exploitatie van de gemeente over. Hij bezat al diverse horecazaken, zoals De Gouden Leeuw in Voorschoten en De Witte Bergen in Laren. Hij vond dat het park zich moest richten op horeca met grote congressen, vergaderingen en partijen. Financieel op weg geholpen door de opgeluchte gemeente kwam het park al snel in rustiger vaarwater terecht. Avifauna werd voor Alphen ‘een belangrijke attractie voor het vreemdelingenverkeer’, woorden die Witschey bij de derde opening eind maart 1956 uitsprak.

Over de auteur

Henry Wilbrink is historicus. Hij is voorzitter van de Historische Vereniging Alphen aan den Rijn. Hij schrijft artikelen voor De Viersprong, het geschiedkundig tijdschrift van de Vereniging en HierisAlphen. Daarnaast geeft Henry lezingen over allerlei historische (lokale) gebeurtenissen.