Toerisme in tuinkamers: ‘Groene Hart koesteren’
BOSKOOP – Toeristen in het Groene Hart? Graag, want door meer toerisme kan je het gebied behouden én versterken. Die toeristen moeten wel ergens kunnen overnachten en daarom bedacht Jos van Lint uit Boskoop duurzame verblijfsaccommodatie met ‘greenhouses’, oftewel tuinkamers. Vorige week werden twee nieuwe tuinkamers geopend door Koosje de Koeijer, voorzitter van Platform Recreatie en Toerisme (PReT).
Het lijkt tegenstrijdig: het unieke landschap in het Groene Hart behouden door meer toeristen en recreanten te trekken. Maar het is eigenlijk logisch, want als je mensen iets moois wilt laten zien, moet je er goed voor zorgen. Ondernemer Jos van Lint ontwikkelt een eigen verblijfsconcept voor toerisme, op de locatie Proeftuin van Holland in Boskoop. Daar zijn al fraaie tuinen, een theeschenkerij, een restaurant en een atelierwinkel. In het groen, aan het water, verschijnen ook steeds meer tuinkamers: duurzame tiny houses als flexibele hotelkamers. Van Lint heeft er inmiddels zeven, met namen uit de plantenwereld, want het parkje ligt ook in boomkwekerijgebied. De nieuwste aanwinsten, Magnolia en Hydrangea, worden feestelijk ingewijd door PReT-voorzitter Koosje de Koeijer, met symbolische gouden sleutel. “Ik wil bezoekers laten kennismaken met dit authentieke gebied en een unieke beleving geven”, zegt bedenker Van Lint. “Het Groene Hart biedt veel mogelijkheden voor toerisme en recreatie. Niet alleen een economisch verdienmodel; door het gebied te koesteren zorgen we meteen voor leefbaarheid.” Zijn tuinkamers, met houten basis, zijn van alle gemakken voorzien, maar tegelijkertijd duurzaam. Ze liggen in het water of bij het water, zijn demontabel en herbruikbaar. “Ze kunnen zo weer worden opgepakt en ergens anders neergezet”, zegt Van Lint. “Ze beschadigen niets, hebben een lange levensduur. Een heel kleine footprint dus.”
‘Kleinschaligheid past hier goed’
Koosje de Koeijer is ook enthousiast. “Ik geloof in dit soort ontwikkelingen: kleinschalig, duurzaam, circulair. Recreatie en toerisme moet bijdragen aan natuurontwikkeling, biodiversiteit en behoud van cultureel erfgoed. In onze regio zie ik inmiddels veel initiatieven die dit ondersteunen.” De Alphense benadrukt dat toerisme geen doel op zich is: “Het is een middel om een gebied in stand te houden. Doordat hier bezoekers komen, zorgen we er extra goed voor.” In de Alphense regio zit toerisme in de lift, zegt De Koeijer. “We hebben vorig jaar onderzoek gedaan en zien toename op het gebied van b&b’s, natuurcampings en andere kleinschalige initiatieven. Dat is prima, want veel kleinschaligheid geeft ook volume, maar dan verspreid. En dat past hier goed. En we zien ook uitbreiding van samenwerking tussen de aanbieders, of het nu gaat om fietsen, varen, eten en drinken en overnachten.” Volgens Van Lint geeft een toeristisch verblijfscomplex in combinatie met zakelijk verblijf een goed verdienmodel. “Maar je kan het niet alleen, we hebben elkaar nodig. Hier op het terrein zit diverse horeca, die verzorgen ook het ontbijt voor de gasten van de tuinkamers. De gasten kunnen hier op de Proeftuin koffiedrinken, lunchen, picknicken of eten in het restaurant. Zo versterken we elkaar.” Het park met ‘greenhouses’, onder de naam GreenFloat, breidt zich geleidelijk aan uit. De ontwikkeling gaat nog door tot 21 huisjes. Van Lint: “De tuinkamers zijn heel populair, ze worden goed geboekt. Zeker in de weekenden zitten we gewoon vol. Het zijn originele overnachtingen met beleving, kleine pareltjes.” Hij spreekt over ‘groene hartelijkheid’. “Mensen vinden het hier leuk, ze voelen zich welkom, krijgen aandacht van aardige mensen. En er is iets te beleven: erfgoed, ambacht, natuur, varen, kwekers, kunst, dat maakt het heel bijzonder.”