Een vrouw, ze is journaliste, arriveert in Hotel de Waterval in de Bach-suite, diep in de Zwitserse bergen. Ze zoekt houvast in een op hol geslagen wereld. De vrouw stuit op drie bevlogen musici – een altvioliste, een gitarist en een bassist. Deze drie hebben genoeg aan elkaar en aan de muziek van Bach. Er is geen ruimte voor de vrouw, voor haar twijfels, voor haar vragen, voor haar roep om empathie. In de muziek zit alles, wanneer je Bach speelt bereik je het hoogste dat een muzikant kan nastreven, kortom: wij hebben niemand nodig. Maar de vrouw geeft niet op. Langzaam maar zeker weet ze zich in het muzikale gesprek te wringen, verstoort ze de kunstmatige harmonie. In een fel duet met de altvioliste blijkt uiteindelijk dat de werelden meer gemeen hebben dan je zou denken. En stelt de journaliste de kernvraag: Hoezo Bach?

Wanneer