Het leven van de 60-jarige Daniel (Richard Gere) staat compleet op z’n kop wanneer de kinderloze man hoort dat hij niet alleen een zoon van 18 jaar had, maar dat de jongen een week geleden is verongelukt. Ineens staat hij aan het graf van de zoon die hij nooit gekend heeft. Om een beeld te vormen van wie de jongen was, gaat hij mensen opzoeken uit het leven van zijn zoon … vrienden, leraren, liefdes. Zo ervaart Daniel voor het eerst in zijn leven het vaderschap. Hij begint zich te identificeren met de jongen; trots op zijn capaciteiten, bedroefd door zijn tekortkomingen, boos over het onrecht dat hem is aangedaan. Zo wordt de man gedwongen ook zijn eigen levenskeuzes te evalueren.

Wanneer